top of page

'Al is het er maar één per klas'

Wat het nou eigenlijk allemaal voor nut heeft, vroeg iemand me laatst. ‘Die poëzie van jou.’ Ik was niet eens beledigd. ‘Het heeft geen nut’, zei ik. ‘Dat is juist het mooie. Poëzie heeft geen hoger vooraf vastgesteld doel en toch levert het al-tijd iets op.’ Hij knipperde met zijn ogen. ‘Maar wat dan?!’


Nog niet zo lang geleden stond ik in een wonderschone tuin in Abbekerk met nog een hele zwerm andere dichters (en een kitten, die alle harten stal, maar dat terzijde). Een bont gezelschap. Iedereen was anders, geen van ons voldeed aan welke stereotypering dan ook. Maar allemaal waren we overtuigd van de waarde van poëzie.


Durf creatief te zijn

Die dichters waren Schooldichters. Binnen De Schooldichter hadden ze een manier gevonden om de liefde voor taal te delen, zonder zichzelf te kort te doen. Ook dichters moeten immers hun broek ophouden. Ze leerden kinderen spelen met taal om er iets moois van te maken. Een gedicht en een gezamenlijke bundel. Wat ze dreef, was de vraag. ‘Waarom wil je kinderen leren dichten? En waarom bij De Schooldichter?’ De antwoorden waren zo divers als het gezelschap. ‘Er is meer dan een IQ’, werd gezegd. ‘Je succes op school, hangt af van hoe goed je bent in bijvoorbeeld rekenen. Dat bepaalt je advies en wat je later kunt worden. Maar zoiets als creativiteit is minstens zo belangrijk. Dat wordt nooit getoetst.’ Veel Schooldichters zaten op dat spoor. Wie creatief kan denken, heeft daar de rest van zijn leven profijt van. Op school, in een baan, maar ook in het leven. ‘Alleen al dat je in staat bent je gevoel uit te drukken, gaat je een hoop pijn besparen.’

Dat gevoel bleek een terugkerend thema. Want wanneer je mensen aanspreekt op iets anders dan het IQ, kom je al snel onder de huid. ‘Ik vind het mooi om kinderen te leren kennen’, zei één van de dichters. ‘Het gaat om durven. Durven schrijven, durven voordragen. Ze stellen zichzelf open en daarmee elkaar. Ze vertrouwen je van alles toe. Zo kan een dieper persoonlijk contact ontstaan waar meestal geen ruimte voor is.’


Trots en energie

Gelukkig leiden de lessen vooral tot veel leuks. ‘Een groep binnen een minuut aan het lachen hebben’, beschouwde één van de dichters als een mooi streven. ‘Je zorgt daarmee voor plezier en veiligheid.’ Hij schroomt de zelfspot daarbij niet. ‘Als je jezelf voor lul durft te zetten, durven zij dat ook.’ Daarnaast wilde deze dichter graag de liefde voor taal overbrengen. Laten zien hoe leuk het is. ‘Alles kan poëzie zijn. Dat taalplezier wil ik met ze delen. Het is zo mooi als kinderen die het vooraf alleen maar stom vinden, met een geweldig gedicht komen. En dan de taalvondsten van sommigen. Dat geeft energie. Ik ben dan echt trots en de kinderen zijn trots op zichzelf.’

In een ‘gewone’ workshop ligt de trots meestal in het gedicht. Daarna is het klaar. Bij De Schooldichter krijgt dat gedicht een plek in een echte bundel. Dat brengt een extra dosis trots met zich mee. Een tastbaar product, waar de kinderen samen de verantwoordelijkheid en dus de eer voor voelen. Een van de dichters vertelde: ‘Ze moeten creatief zijn, ondernemen, zelf die bundel in elkaar zetten, tekenen, schrijven en komen er daarmee achter wat ze allemaal kunnen.’ Een andere dichter: ‘Toen ik jong was leerde ik dat poëzie niets oplevert. Op deze manier kan ik kinderen laten zien dat je iets kunt maken. Een ding dat je zelfs kunt verkopen. Ik wil ze leren dat je iets kunt doen met datgene waar je van houdt. Ik wou dat mij dat toen verteld was.’ Een ander vulde aan: ‘Elk kind verdient een succeservaring op het gebied van creativiteit. Daar leer je van dat je er wel degelijk iets aan hebt.’


Talent aanboren

De persoonlijke drijfveren van de dichters bleken meer dan eens samen te hangen met wat ze zelf vroeger hadden gemist. Een dichter vertelde: ‘Schrijven of bijvoorbeeld muziek maken is een essentieel onderdeel van wie je bent. Het is veel meer dan een hobby. Als je op tijd leert dat je daar uiting aan mag geven, is dat waardevol.’ Een van de andere dichters merkte op. ‘Er zijn leerlingen die denken dat ze het niet kunnen en vervolgens zomaar met iets prachtigs komen. Ze weten soms zelf niet dat ze dat talent hebben. Ik vind het mooi dat we ze helpen dat aan te boren. Al is er maar één per klas die de poëzie ontdekt.’

De dichters waren het eens. Poëzie leverde wat op. Schooldichters wilden creativiteit laten bloeien, een vaardigheid waar kinderen de rest van hun leven wat aan hadden. Ze zouden leren woorden te geven aan hun gevoel en inzien dat een creatieve uiting daadwerkelijk waarde had. Dat het iets tastbaars op kon leveren. En zelfs dat je er je brood mee kon verdienen, zoals de Schooldichters dat zelf doen. Toch wist ik dat de man die mij vroeg ‘wat nou eigenlijk het nut was’ niet te tevreden zou zijn. Hoeft ook niet. Blijkbaar voelt zijn leven zinvol zonder poëzie. Toch had ik hem graag met terugwerkende kracht in de klas gehad. Misschien was er zomaar een groot dichter aan hem verloren gegaan.




bottom of page